Triagecriteria

Volgorde triage

  1. ABCDE-veilig?
  2. Ingangsklacht en hulpvraag
    • Wat is de klacht of het probleem?
    • Wat wilt u dat er gebeurt?
    • Bent u ongerust?
    • Heb ik goed begrepen dat?
  3. Urgentie
    • Let op alarmsignalen
      • tweede keer contact
      • hevige pijn, angst of onrust
      • snelle verslechtering van de conditie
      • niet-pluisgevoel
  4. Vervolgactie
    • U0 Uitval vitale functies (direct)
    • U1 Levensbedreigend (direct)
    • U2 Spoed (binnen 1 uur)
    • U3 Dringend (binnen enkele uren)
    • U4 Niet dringend (binnen 24 uur)
    • U5 Advies
  5. Afsluiten
    • Kunt u verder met dit advies?
    • Bent u geholpen??

                                                                                                                                                                                                                                                                                      

A

  1. Aanhoudend braken

    Aanhoudend braken is continu braken en langer dan enkele uren niets binnen kunnen houden.

  2. Abnormale pols (vermoed)

    Recent ontstaan afwijkend ritme of frequentie. Normale hartfrequentie bij volwassenen 60-100/ minuut.

  3. Acute hartdood 1e graad <50 jaar

    Een onverwachte hartstilstand van:

    • biologische vader of moeder jonger dan 50 jaar 
    • biologische broer of zus jonger dan 50 jaar.
       
  4. ALTE

    Apparent Life Threatening Event; plotseling en onverwacht optredende ogenschijnlijk levensbedreigende situatie (bleek, slap en/of blauw).

  5. Anafylaxie

    Anafylaxie kan snel dodelijk zijn (<5 - 30 minuten). Heeft een acuut begin en is snel progressief (minuten tot uren).

    Er is sprake van anafylaxie bij aanwezigheid huidklachten optredend binnen minuten tot uren na blootstelling aan een allergeen, in combinatie met verschijnselen van:

    • de luchtwegen (stridor, piepen en/of dyspneu)
    • gastro-intestinale klachten (krampende buikpijn of braken) en/of
    • de bloedsomloop (hypotensie, tachycardie, collaps)

    Ook alleen circulatoire verschijnselen (collaps/duizeligheid) na blootstelling aan bekend allergeen voor patiënt is een anafylaxie. Anafylaxie is altijd indicatie tot EpiPen®, maar gebruik verandert urgentie niet.

  6. AVPU

    A: alerte reactie, V: reactie op aanspreken, P: reactie op schudden of pijnprikkel, U: geen reactie.

     

B

  1. Bariatrische ingreep

    De eerste maanden na een bariatrische ingreep kunnen er complicaties optreden. Binnen 24 uur contact opnemen met de eigen bariatrisch chirurg bij klachten zoals braken, zuurbranden, buikpijn en nachtelijk hoesten.

  2. Beet giftig dier

    Giftig dier: slang, spin, hagedis. Denk aan tetanus. Er is geen éénduidige urgentie te geven, aangezien de giftigheid sterk verschilt tussen de verschillende giftige dieren. Zie www.vergiftigingen.info voor meer informatie.

  3. Bloed ophoesten

    Van belang is de mate van bloed ophoesten te bepalen. 'Hevig' is ophoesten van puur bloed. 'Matig' is ophoesten van slijm met overduidelijk bloed. 'Gering' is enkele druppels bloed bij het hoesten. Ophoesten van bloed is urgent behalve 'druppels' bloed.

  4. Bloedbraken

    Van belang is de mate van bloedverlies te bepalen. 'Hevig' is opgeven van puur bloed. 'Matig' is braaksel met bloed. 'Gering' is enkele druppels bloed bij het braaksel.

  5. BRUE

    BRUE (Brief Resolved Unexplained Event)

    BRUE (voorheen bekend als ALTE) is een gebeurtenis bij een kind onder het jaar, omschreven door aanwezigen als van korte duur (< 1 min) met één of meer van de volgende symptomen:

    • cyanose of bleekheid
    • afwezige, verminderde of onregelmatige ademhaling
    • verandering in spierspanning
    • verandering in bewustzijn.

    Hierna heeft het kind geen ziekteverschijnselen meer en is het weer als vanouds.

    Een zeer bedreigend ogende situatie, waarbij de ouder of verzorger ervan overtuigd is dat het kindje zal overlijden als er niet meteen iets wordt gedaan. Is reden voor een consult bij de kinderarts.

C

  1. Corpus alienum ingeslikt en gevaarlijk

    Speekselvloed, batterij, knoopbatterij, scherp voorwerp/ rand, twee of meer magneten.

D

  1. Dehydratie

    Jonger dan 2 jaar of ouder dan 70 jaar 
    Aanwijzingen voor dreigende dehydratie: • 

    • 1 dag frequente (>6dd) waterdunne diarree;
    •  1 dag waterdunne diarree en koorts. 

    2 - 70 jaar 
    Aanwijzingen voor dreigende dehydratie: 

    • 3 dagen frequente (>6 dd) waterdunne diarree;
    • waterdunne diarree en 3 dagen koorts;
    • frequente waterdunne diarree met minimale vochtopname en opvallende dorst.

     

  2. Duizeligheid

    Licht in het hoofd, draaierig, neiging tot vallen of stoornis van het evenwicht. 'Hevig': kan niet meer op de benen staan.

     

F

  1. fotofobie

    Intolerantie voor licht waarbij iemand geen of weinig licht in zijn oog of ogen kan verdragen en dit zelfs als pijnlijk ervaart. Het gaat hierbij om acute fotofobie.

G

  1. Grauw

    Bij een of meerdere tekenen van een slechte hartfunctie spreken wij van een 'grauwe' kleur van de huid zoals:  

    • Koude (lijk-)bleke huid 
    • Koude gevlekte huid
    • Koude gemarmerde huid  
    • (Perifere) cyanose

H

  1. Heftige lokale allergische reactie

    Een heftige lokale zwelling is groter dan 10 centimeter in doorsnede. Dit kan zijn bij een insectensteek, een beet en bij ernstige reacties op bijvoorbeeld haarverf.

  2. Hoog-energetisch trauma (HET)

    Hiermee wordt bedoeld dat er sprake is van een letsel waarbij groot geweld (veel energie) op het lichaam is ingewerkt. De context bepaalt of een HET acuut is of niet.
    Een HET kan voorkomen in verschillende omstandigheden. Voorbeelden zijn:

    • val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte)
    • ongeval met snelheid > 45 km/u (met autogordel om)
    • auto contra voetganger > 10 km/u
    • ongeval fietser/ motorrijder > 30 km/uur
    • ster in de voorruit (door hoofd), ongeval met beknelling.

     

I

  1. Inhalatietrauma

    Inhalatietrauma is het gevolg van het inademen van hitte, rook en/of giftige stoffen. 

    Mogelijke symptomen zijn: 

    • kortademigheid;
    • zwakke stem;
    • schorre stem;
    • schor klinkende hoest; 
    • roet in neus en/of mond.
  2. Insult

    Plotselinge bewusteloosheid gepaard gaande met trekkingen, vaak met tongbeet, schuim op de mond en urineverlies. Duurt enkele minuten.

     

  3. Ischemie

    Onvoldoende bloedtoevoer, bijvoorbeeld door (arteriële) bloeding of vaatvernauwing. Ledemaat opvallend bleek en/of koud, bij acuut ontstaan veel pijn.

     

K

  1. Koortsstuip

    Treedt op tussen 6 maanden en 6 jaar, tijdens het oplopen van de lichaamstemperatuur, duurt meestal enkele minuten en wordt gevolgd door sufheid.

     

  2. Kortademig

    Een (te snelle) ademhaling die veel inspanning kost of het gevoel van te weinig lucht binnen te krijgen. Moeite met ademhalen.

    Hevig = Kan geen 5 woorden achtereen zeggen zonder naar lucht te happen. Moet rechtop zitten  (kan niet liggen door de kortademigheid). Kind: steunende, kreunende ademhaling betekent hevig kortademig.
    Matig = Gebruik van hulpademhalingsspieren. Kan niet meer dan een aantal meters lopen zonder op adem te moeten komen.
    Gering = (gevoel van) lichte benauwdheid, geen gebruik van hulpademhalingsspieren

    Normale ademfrequentie in rust per minuut:

    • > 12 jaar: 15-20
    • 5-12 jaar: 20-25
    • 2-5 jaar: 25-30
    • 1-2 jaar: 25-35
    • < 1 jaar: 30-40
  3. Koude rilling

    Veroorzaakt door (snel) oplopende lichaamstemperatuur. Koude rillingen zijn onwillekeurige ritmische samentrekkingen van de spieren die in het algemeen wijzen op aanwezigheid van bacteriën of bacteriële producten in de bloedbaan. Bijvoorbeeld bij sepsis, urineweginfectie of pneumonie.

  4. Kwijlen

    Hiermee wordt bedoeld: kwijlen doordat de doorgang van de luchtweg te klein is, vaak in combinatie met (ernstige) dyspneu. Het gaat niet om kwijlen als gevolg van pijn.

     

M

  1. Melaena

    Plakkerige, teerachtige ontlasting.

     

  2. Meningeale prikkeling

    Vanwege toenemend heftige pijn kan de patiënt de kin niet naar de borst bewegen. Bij baby leidt buigen van de beentjes vanuit de heupen (luier verschonen) tot huilen.

     

O

  1. Oogontsteking

    Let op: bij lensdragers groter risico op ernstig beloop! Zie contactadvies lenzen.

P

  1. Parameter afwijkend

    Urgent, ook zonder klachten, bijvoorbeeld RR > 220/120, kalium, magnesium, D-dimeer, natrium, calcium, anemie.

  2. Petechiën/purpura
    • Petechiën zijn speldenkopgrote (0,5-1 mm), rode of paarse puntvormige huidbloedingen (puntbloedingen). Deze huidbloedingen worden veroorzaakt door een minieme, oppervlakkige bloeduitstorting.
    • Purpura: de onderhuidse bloedingen worden groter. Dit kan voorkomen in een later stadium van ernstig beloop. De petechiën kunnen dan samenvloeien tot grote onderhuidse bloedingen.

    Petechiën - en later purpura - kunnen wijzen op een ernstige aandoening, zoals meningitis.

    Er zijn ook onschuldige oorzaken van petechiën, bijvoorbeeld in het gezicht, zoals na ondersteboven hangen op een rekstok, flink braken, persen of hoesten.

  3. Plankharde buik

    Acuut optredende plankharde buik die niet meer ontspant. Meestal is de pijn zeer hevig. Past bij solutio placenta, gaat vaak samen met uitwendig bloedverlies (hoeft niet veel te zijn) en geeft veel onrust bij de patiënt.

Q

  1. Quinckeoedeem

    Zwelling van huid en slijmvliezen ten gevolge van een allergische reactie.

R

  1. Rectaal bloedverlies

    Verlies van helderrood bloed via het rectum, al dan niet met buikklachten. 'Hevig' is puur bloed (meer dan een kopje), ook zonder ontlasting. 'Gering' is enkele druppels bloed bij de ontlasting.

     

  2. Risicogroep
    • Jonger dan drie maanden
    • Verminderde weerstand, zoals transplantatiepatiënten, en/of gebruik immuunsuppressie, chemotherapie
    • Bepaalde chronische ziekten, zoals ziekte van Addison, diabetes, hartfalen en nierfalen
  3. Risicogroep duizelig

    Een of meer kenmerken zijn van toepassing:

    • >65 jaar
    • Diabeet
    • Beroerte of andere hart- en vaatziekte in voorgeschiedenis
    • Bloedverdunners

S

  1. Stolling afwijkend

    Stollingsstoornis door ziekte of door gebruik van bloedverdunners met uitzondering van:

    • Carbasalaat calcium (Ascal)
    • Acetylsalicylzuur.

     

  2. Stomp trauma met klachten

    Eén of meer van de volgende klachten: 

    • Pijn aan of rond het oog;
    • Misselijk of overgeven;
    • Lichtschuw;
    • Veranderde visus; 
    • Niet goed alle kanten op kunnen kijken. 

    Let op: oog niet geforceerd (laten) openen.

  3. Stridor
    • Geobstrueerd: niet meer kunnen slikken/drinken omdat de doorgang te klein is (niet door pijn);
    • Acute stridor: abnormaal hoorbare inspiratoire ademhaling;
    • Niet bedreigende stridor: passend bij pseudokroep, astma of copd.

T

  1. Typische uitstraling
    Locaties van typische uitstraling

U

  1. Uitval van 1 arm

    Ja:

    • pijn in de arm
    • slapend of doof gevoel in arm en/of hand
    • minder kracht in schouder en/of arm en/of hand.

    De pijn in de arm staat in het merendeel van de gevallen op de voorgrond en is hevig in de acute fase.

    Nee:

    • alleen tintelingen in arm en/of hand
    • slapend of doof gevoel na een verkeerde houding tijdens bijvoorbeeld slapen.
  2. Urineretentie

    Volle blaas, aandrang maar niet in staat te plassen; is vaak zeer pijnlijk, leidt bij ouderen tot onrust.

     

V

  1. Vaginaal bloedverlies

    'Hevig' is meer dan of gelijk aan een kopje bloedverlies (meer dan normale menstruatie) in een zeer korte tijd (5 minuten). Eventueel met grote stolsels (enkele cm groot) of een constante stroom van helderrood bloed. Bijv. één vol kraam- of maandverband in vijf minuten is hevig vaginaal bloedverlies.
    'Matig' is minder dan een kopje bloedverlies (net zoveel als normale menstruatie) in korte tijd (20 minuten). Groter dan een 2-euro-muntstuk, bijvoorbeeld één vol kraam- of maandverband in 20 minuten, is matig vaginaal bloedverlies.
    'Gering' is af en toe druppelsgewijs of slijmerig bloedverlies. Kleiner dan een 2-euro-muntstuk.

  2. Vegetatieve verschijnselen

    Vegetatieve verschijnselen die duiden op shock zijn:

    • Niet overeind kunnen komen omdat iemand dan dreigt flauw te vallen of flauwvalt
    • Heeft een koude en bleke of gemarmerde huid
    • Heeft een klamme/zweterige huid
    • Krijgt een verminderd bewustzijn of raakt bewusteloos
    • Is onrustig en angstig.

    Het gaat hier dus niet om een vasovagale reactie op bijvoorbeeld pijn.

    Voorbij is vegetatieve verschijnselen in de afgelopen uren (max. 6).

  3. Vermoeden Inspanningsgebonden Hitte Beroerte

    Vermoeden van inspanningsgebonden hitteberoerte (IHB). Ontstaat door/tijdens zware inspanning.

    Kenmerken:

    • Neurologische verschijnselen als verwardheid, delirium en coma
    • Koud aanvoelen en overmatig zweten
    • Misselijkheid en braken
    • Hyperthermie (rectaal gemeten temperatuur van boven 40°C).
  4. Visusklachten / visusdaling

    Gezichtsveldverlies, snel ontstane visusdaling of dubbelzien. Verdacht voor neurologisch probleem. Geldt niet voor herkenbare migraineklachten.

Z

  1. zieke indruk kind

    Naar het oordeel van de triagist! Hoe ziek is het kind? De duur van het ziek zijn zegt niets over de ernst.

    • Ernstig ziek: blauwe lippen, versnelde ademfrequentie, verminderd bewustzijn, niet reageren op omgeving, niet meer mobiel, verminderde/geen spierspanning, kreunende ademhaling, jengelend huilen en/of ontroostbaar huilen.
    • Ziek: onvoldoende drinken, bleek, hangerig en/of gedraagt zich anders.
  2. Zieke indruk volwassene

    Naar het oordeel van de triagist! Hoe ziek is de patiënt? De duur van het ziek zijn zegt niets over de ernst.

    • Ernstig ziek: versnelde ademfrequentie, verminderd bewustzijn en/of niet adequaat reageren
    • Ziek: ADL-activiteiten (Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen) niet zelfstandig kunnen uitvoeren